Arabier onder de koeien
Jersey houdt geen stabiele plaats op de inseminatielijstjes
Vanaf een klein eiland wist de Jersey zich wereldwijd te verspreiden tot het tweede koeienras ter wereld. Haar vermogen onder vele omstandigheden goed te functioneren, dwingen respect af. Haar gehalten zijn geroemd, de lage omzet en aanwas gevreesd.
De Jersey is naast de Holstein zonder twijfel wereldwijd de
meest verspreide koe. Naar schatting zijn er zo’n vijf miljoen geregistreerde
Jersey’s te vinden over de hele wereld. Van origine allen afkomstig van het
kleine eiland Jersey (14 x
De Jersey is een beige, lichtbruine tot bijna zwarte koe
met eventueel wat witte vlekken. Ze heeft een fijn gebouwd melktype. Haar
hoogtemaat ligt rond
Ideale robotkoe
De vaardigheid zich in verschillende omstandigheden en klimaten te handhaven
heeft de Jersey waardering gebracht. Haar karakter is nieuwsgierig, intelligent
en ook eigenzinnig. Ze handhaaft zich gemakkelijk in grote veestapels die
jaarrond binnen gehouden worden. Ook is ze de perfecte robotkoe met haar
assertieve temperament. Daarbij wordt haar afkalfgemak als een enorm pré
gezien. Zelfs kruisen met Belgische witblauwen levert geen geboorteproblemen op
door haar soepele bekken en staartinplant. Aandachtspunt is haar gevoeligheid
voor melkziekte.
Als belangrijkste fokgebieden staan Amerika, Denemarken en Nieuw Zeeland te boek. De Deense en Amerikaanse genetica vermengen zich steeds meer waarbij de Denen sterker scoren op de gehalten en de Amerikanen op formaat en melkproductie. Daar lijkt de Jersey meer op haar HF collega. Nieuw Zeeland heeft een ‘eigengefokte’ Jersey die nog iets kleiner is en voor een 100 procent grasrantsoen is gefokt. De uitwisseling vindt vooral plaats om de basis in de fokkerij te verbreden. Jaarlijks worden zo’n 500 proefstieren wereldwijd ingezet.
Wisselende populariteit
In Nederland is al begin jaren 80 geëxperimenteerd met het inkruisen van
Jersey. De resultaten uit onderzoeken waren goed, de economische uitkomsten
positief. De Jersey kruisling bracht een prima heterosis, ze vragen weinig
onderhoudsvoer en zijn efficiënte omzetters van ruwvoer naar melk. Toch laat de
populariteit van de Jersey, afgemeten in aantallen eerste inseminaties, vele
‘ups en downs’ zien. De vetquotering kwam voor de opmars van de Jersey zeer
ongelegen. Daarbij is de lage opbrengst bij de verkoop van kalveren en koeien
een van de belangrijkste redenen voor het niet doorzetten van kruisen met
Jersey’s. Stierkalveren die 25 euro opbrengen en uitstootkoeien die niets
opleveren voor de slacht, blijft veehouders dwars zitten. Daarnaast blijken de
kruislingen kleiner van formaat dan de oorspronkelijke (HF) veestapal en daarmee
heeft de vraag ‘hoe verder na de F1?’ consequenties voor de indeling en
maatvoering binnen de stallen. De variatie in lichaamsmaten en melkproductie
blijkt bij verder kruisen lastig werkbaar.
Wie echter zuivere dieren op het bedrijf heeft, blijft onder de indruk van hun werklust. Vele naar Denemarken geëmigreerde veehouders met een Jersey veestapel hadden zich als eerste voorgenomen de koeien in te ruilen voor Holsteindieren. Het is er bijna nooit van gekomen.
Volgend jaar 40 jarig jubileum
Vanaf 1966 heeft Nederland een Jersey stamboek. De interesse voor de Jersey kwam
door hun hogere voerefficiëntie, ze weten veel melk te produceren uit ruwvoer.
Waar 3 FH koeien liepen konden 4 Jerseys op dezelfde hectares gehouden worden
met als resultaat dezelfde liters melk met hogere gehalten. Later kwam de
categorie SLOM boeren die hun ‘vrije’ vetgehalte graag met Jerseys
vastzetten. Momenteel lopen er in ons land rond de 1000 zuivere Jerseykoeien in
25 veestapels waaronder 7 biologische.
Plussen en minnen van Jersey's
+ hoog eiwitgehalte
+ afkalfgemak
+ harde klauwen
- lage omzet en aanwas
- gevoelig voor melkziekte
Sinds zeven jaar kruist Walter Bosgoed uit Denekamp zijn veestapel in met Jersey en Brown Swiss. ‘De heterosis krijg je er gratis bij.’ Hij startte net na de superheffing met de Jerseys om het vetgehalte nog voor de vetquotering te verhogen naar 4,54 procent. Inmiddels kruist de jonge veehouder vooral vanwege het eiwitgehalte. ‘Het hoogste percentage eiwit brengt het hoogste saldo. Bij elke oude Holsteinkoe die ik afvoer stijgen de gehalten in mijn melk.’
De 100 melkkoeien bestaan uit Holstein, Jersey en Brown
Swiss die in een drieweg kruising om de beurten aan bod komen. Het rollend
jaargemiddelde bedraagt